ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Belgische grensarbeiders in Luxemburg : wie mag thuiswerken tijdens de gezondheidscrisis ?

De gezondheidscrisis heeft de grensoverschrijdende verplaatsingen aanzienlijk belemmerd.

Voor de Belgische grensarbeiders die in het Groothertogdom werken is hun aanwezigheid op het Luxemburgs grondgebied op vandaag ook niet gemakkelijk.

Tijdens de lockdown heeft België een belastingakkoord afgesloten met Luxemburg om grensarbeiders toe te laten thuis te werken eerder dan zich naar hun werkplek in het Groothertogdom te begeven. Dit akkoord werd verlengd en blijft geldig tot 31 december 2020.

Waaruit bestaat dit akkoord ?

Eerst en vooral moeten we herhalen dat thuiswerk op zich niet voorzien is in het verdrag ter preventie van de dubbele belasting en dat de vergoeding die een Belgische inwoner in principe krijgt voor een bezoldigde job die in het Groothertogdom Luxemburg wordt uitgeoefend in het Groothertogdom belast wordt (aan een gunstigere barema dan de Belgische barema) als de job effectief in het Groothertogdom wordt uitgeoefend, met andere woorden als de loontrekkende fysiek aanwezig is op het Luxemburgs grondgebied (artikel 15, § 1 van het Belgisch-Luxemburgs verdrag ter preventie van de dubbele belasting en paragraaf 8 van het finale Protocol). Wanneer hij zijn aanwezigheid op Luxemburgse grond niet kan aantonen, is de loontrekkende in principe belastbaar in de Staat waar hij woont, namelijk België.

Deze principes werden echter genuanceerd ten gevolge van het minnelijk akkoord “Gaïchel VIII” dat in 2015 afgesloten werd tussen de Belgische en Luxemburgse ministers van financiën. Volgens dat akkoord werd een tolerantiedrempel van 24 werkdagen ingevoerd betreffende de fysieke aanwezigheid buiten de gewoonlijke Staat van activiteit (in dit geval buiten Luxemburg voor de Belgische grensarbeiders), zodat ze onder andere detacheringswerk dekken. De Belgische grensarbeiders blijven dus belastbaar in het Groothertogdom Luxemburg als de duur van de activiteiten die buiten Luxemburg worden uitgevoerd onder de 25 dagen blijft, of de grensarbeiders fysiek aanwezig zijn in België en/of dan een derde Staat.

Het minnelijk akkoord, afgesloten in de context van de strijd tegen de verspreiding van Covid-19, voorziet bovendien dat de dagen van thuiswerk waartoe de grensarbeider sinds 11 maart 2020 omwille van de gezondheidscontext wordt gedwongen, fiscaal gezien op dezelfde manier behandeld worden als de werkdagen die gepresteerd worden in de Staat waar hij gewoonlijk werkt. Onder voorbehoud van sommige formaliteiten blijven deze prestaties dus belastbaar in het Groothertogdom Luxemburg voor de Belgische grensarbeiders, omdat de crisis van het coronavirus beschouwd wordt als een geval van overmacht.

Deze fictie is echter niet toepasbaar op dagen waarop een grensarbeider ofwel van thuis of in een derde Staat zou gewerkt hebben, los van de gezondheidscrisis. Zo hebben de dagen van thuiswerk voorzien in de arbeidsovereenkomst geen enkel verband met de maatregelen in de strijd tegen Covid-19 en zijn dus belastbaar in België, behalve als het aantal van die dagen niet hoger is dan een totaal van 24 dagen tijdens de belastbare periode rekening houdend met de akkoorden van Gaïchel VIII.

Dan moet er nog gezegd worden dat dat laatste minnelijk akkoord enkel betrekking heeft op de situaties bedoeld in artikel 15, §1 van het Belgisch-Luxemburgs verdrag ter preventie van de dubbele belasting. Anders gezegd, het akkoord heeft enkel betrekking op de zogenaamde “afhankelijke” beroepen, namelijk de loontrekkenden.

Het akkoord betreft dus niet de inkomsten verkregen door de vrije beroepen (bijvoorbeeld, de zelfstandige consultants die hun activiteiten vanuit een Luxemburgs kantoor uitoefenen) of bedrijfsleiders (Belgische bestuurders / zaakvoerders van Luxemburgse vennootschappen). We stellen echter eerst vast dat de vergoedingen die een bedrijfsleider krijgt omwille van de uitoefening van een dagelijkse bestuursactiviteit of van technische, commerciële of financiële aard zijn belastbaar conform de bepalingen van artikel 15, aangezien het ging om vergoedingen die een bediende krijgt uit een bezoldigde job.

Voor de andere gevallen, als het zo is dat de belasting van die inkomsten geregeld wordt door andere bepalingen van het verdrag ter preventie van de dubbele belasting en andere regels, neemt dit niet weg dat de realiteit van de gezondheidscrisis ook aanwezig is in het kader van de uitoefening van deze beroepen andere dan de zelfstandige beroepen, zodat het wenselijk is dat de Belgische belastingadministratie blijk geeft van een soepele appreciatie van de regels die voor deze andere beroepen werden vastgelegd.

Auteur : Sylvie Leyder

Frontaliers belges au Luxembourg : qui peut télétravailler pendant la crise sanitaire ?

La crise sanitaire a entravé, de manière significative, les déplacements transfrontaliers.

Aussi, pour les frontaliers belges qui travaillent au Grand-duché, leur présence sur le territoire luxembourgeois est actuellement malaisée.

Pendant le confinement, la Belgique a pris un accord fiscal avec le Luxembourg permettant aux frontaliers de télétravailler depuis leur domicile plutôt que de se rendre sur leur lieu de travail au Grand-duché. Cet accord a été prolongé et reste d’actualité jusqu’au 31 décembre 2020.

En quoi consiste cet accord ?

Tout d’abord, il faut rappeler que le télétravail n’est pas, en tant que tel, prévu dans la convention préventive de double imposition et qu’en principe, la rémunération qu’un résident belge perçoit au titre d’un emploi salarié exercé au Grand-duché de Luxembourg est imposable au Grand-duché (à un barème plus favorable que le barème belge) si l’emploi est effectivement exercé au Grand-duché, c’est-à-dire si le salarié est physiquement présent sur le territoire luxembourgeois (article 15, § 1 de la convention préventive de double imposition belgo-luxembourgeoise et paragraphe 8 du Protocol final). A défaut de pouvoir démontrer sa présence sur le sol luxembourgeois, le salarié est en principe imposable dans l’Etat de sa résidence, c’est-à-dire en Belgique.

Ces principes ont été toutefois nuancés suite à l’accord amiable « Gaïchel VIII » intervenu en 2015 entre les ministres des finances belge et luxembourgeois. Aux termes de cet accord, un seuil de tolérance de 24 jours ouvrables a été instauré concernant la présence physique en dehors de l’Etat d’activité habituel (en l’occurrence, en dehors du Luxembourg pour les frontaliers belges), de manière à couvrir, entre autres, le travail en détachement. Les frontaliers belges restent donc imposables au Grand-duché de Luxembourg si la durée des activités exercées en dehors du Luxembourg est inférieure à 25 jours, que les frontaliers soient physiquement présents en Belgique et / ou dans un Etat tiers.

L’accord amiable, conclu dans le contexte de la lutte contre la propagation du Covid-19, prévoit par ailleurs que les journées de télétravail que le frontalier est contraint de faire depuis le 11 mars 2020 en raison du contexte sanitaire sont fiscalement considérées de la même façon que les journées de travail prestées dans l’Etat où il travaille habituellement. Sous réserve de certaines formalités, ces prestations demeurent donc imposables au Grand-duché de Luxembourg pour les frontaliers belges, la crise du coronavirus étant considérée comme un cas de force majeure.

Cette fiction n’est toutefois pas applicable aux jours pendant lesquels un travailleur transfrontalier aurait travaillé soit à son domicile, soit dans un Etat tiers, indépendamment de la crise sanitaire. Ainsi, les journées de télétravail prévues dans le contrat d’emploi n’ont aucun lien avec les mesures de lutte contre le Covid-19 et sont dès lors imposables en Belgique, sauf si le nombre de ces journées n’excède pas un total de 24 jours au cours de la période imposable compte tenu des accords de Gaïchel VIII.

Il faut encore relever que ce dernier accord amiable ne concerne que les situations visées par l’article 15, § 1 de la convention préventive belgo-luxembourgeoise. Autrement dit, l’accord ne vise que les profession dites « dépendantes », c’est-à-dire les travailleurs salariés.

L’accord ne concerne donc pas les revenus perçus par les profession libérales (par exemple, les consultants indépendants exerçant leurs activités au départ d’un bureau luxembourgeois) ou les dirigeants de sociétés (administrateurs / gérants belges de société luxembourgeoises).

Constatons toutefois d’emblée que les rémunérations perçues par un dirigeant de sociétés en raison de l’exercice d’une activité journalière de direction ou de caractère technique, commercial ou financier sont imposables conformément aux dispositions de l’article 15, comme s’il s’agissait de rémunérations qu’un employé tire d’un emploi salarié

Pour les autres hypothèses, s’il est vrai que l’imposition de ces revenus est gouvernée par d’autres dispositions de la convention préventive et d’autres règles, il n’en demeure pas moins que la réalité de la crise sanitaire est également présente dans le cadre de l’exercice de ces professions autres que les professions dépendantes, de sorte qu’il est à souhaiter que l’administration fiscale belge fasse preuve d’une appréciation souple des règles fixées pour ces autres professions.

Auteur : Sylvie Leyder
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator